Project omschrijving
1.7 Waargebeurd
Jerome Tuccille wordt zelden genoemd, laat staan geciteerd. Maar hij was in 1985 toch echt de eerste biograaf van Donald Trump, zes jaar voordat een tweede biograaf zich aan een Trumpbiografie zou wagen. Toen hij zijn voornemen een boek over Trump te willen schrijven bekend maakte aan de Trump Organization kreeg hij te horen dat de 39-jarige Donald niet van publiciteit hield.1 Tuccille voerde zijn voornemen toch uit, maar bleef toch ook voor een groot deel in het duister tasten van Trumps familie- en zakelijke acitiviteiten. Dat is sindsdien ingrijpend veranderd, mede door toedoen van Tuccille’s latere collegabiografen. In dit hoofdstuk staat de delicate relatie tussen Donald Trump en zijn biografen centraal.
10 BIOGRAFIEEN
Niet eerder werd een Amerikaan tot president gekozen aan wiens leven op dat moment al 10 biografieën waren gewijd. Tijdens de presidentscampagne, in augustus 2016, publiceerden twee onderzoeksjournalisten van The Washington Post, Michael Kranish en Marc Fisher, hun boek Trump Revealed: An American Journey of Ambition, Ego, Money and Power. Toen verwachtte iedereen nog dat Hillary Clinton van Trump zou winnen. In januari 2017 had de paperbackversie een nieuwe titel gekregen: Trump Revealed: The Definitive Biography of the 45th President. Het was de 9deserieuze biografie over Donald Trump en zeker een van de beste. Maar het kon natuurlijk nooit de ‘definitieve biografie’ zijn, aangezien Trumps presidentschap nog moest beginnen. De definitieve Trumpbiografie is nog lang niet geschreven. Er is nog geen volledige terugblik mogelijk die gebaseerd is op alle nu nog gesloten archieven en getuigenissen van mensen die momenteel nog te bang zijn om te praten. Er zijn ook nog talloze mensen die zich gebonden voelen aan de Non Disclosure Agreements die Trumps medewerkers moesten tekenen. Gelukkig heeft een aantal volhardende onderzoeksjournalisten al het een en ander boven water weten te krijgen. Zij zijn in mijn ogen de ‘true storytellers’, zonder wie The Great American Dictator niet mogelijk zou zijn geweest. Terwijl Trump gespecialiseerd is in leugens, is hun relaas doorgaans waargebeurd.
WAARHEIDSVINDING
Trumps nimmer aflatende behoefte aan aandacht en erkenning maakten dat zijn relatie met de media een steeds ongezondere, wederzijdse afhankelijkheidsrelatie is geworden. Tijdens Fase 1 was de pers Trumps potentiële bondgenoot, die gemakkelijk gemanipuleerd kon worden in zijn streven naar naamsbekendheid, status en erkenning in Manhattan en Atlantic City. Tijdens Fase 2 ontwikkelde zijn haat-liefdeverhouding met de pers zich steeds negatiever, waarbij hij een aantal verslaggevers en schrijvers als zijn persoonlijke vijanden ging beschouwen. In de jaren ’80 en ’90 werd de kiem gelegd voor zijn uitspraak als president dat de pers ‘the enemy of the people’ is.
Volkskrant-hoofdredacteur Philippe Remarque zei op zijn laatste werkdag: ‘Het gaat nog altijd om waarheidsvinding, dat is en blijft de kern van de journalistiek.’2 En die zucht naar de waarheid is precies de reden waarom dictators niet houden van een vrije pers. En zeker niet van journalisten zoals Trumps tweede biograaf Wayne Barrett, wiens credo luidde: ‘The exposure of the plunderers, the steerers, the wirepullers, the bosses, the brokers, the campaign fixers and takers.’ 3
PIONIERSWERK
Jerome Tuccille, een libertaire politicus die in 1974 kandidaat was voor het gouverneurschap van New York, en auteur van 20 boeken, publiceerde zijn boek in 1985, getiteld Trump, The Saga of America’s Most Powerful Real Estate Baron. Tuccille moest pionierswerk verrichten om achter de meest elementaire gegevens uit Trumps familiegeschiedenis te komen, zoals afkomst en geboortedata en kwam er al snel achter dat veel mensen die hij wilde spreken dat alleen maar wilden doen met toestemming van Trump zelf. Die toestemming bleef uit, ondanks het feit dat Tuccile niet uit was op een kritisch boek.
Veel Trumpgeheimen waren in 1985 nog niet aan het licht gekomen, zoals de leugen dat vader Fred van Zweedse afkomst zou zijn. Tuccile kreeg Trump zelf ondanks meerdere pogingen niet te spreken. Of toch wel? In 1985 kon Tuccile niet weten dat Trumps woordvoerder ‘John Barron’, door wie hij werd gebeld, in werkelijkheid Donald Trump zelf was (dat familiegeheim werd pas in de jaren ’90 door Donalds oudste zuster Maryanne Trump onthuld aan biograaf Gwenda Blair).
JOHN BARRON
Trump: ‘This is John Barron of the Trump Organization. I understand you’ve been calling people all over town harassing them and misrepresenting people.’
Tuccille, onwetend dat hij met Trump sprak, antwoordde: ‘Nonsense, I’ve kept Donald informed every step of the way about the book. I still hope to see him.’
Trump: ‘You’ve already been told that Donald doesn’t want a book written about him. He doesn’t like publicity.’
Tuccille: ‘The book’s being written anyway. I thought it would be best for everybody if we at least got together and cleared the air a bit. I’ve offered to send him anything’
Trump: ‘I’ll tell you what. Why don’t you send me a copy of your last book and maybe a few other things. I think I can get you an interview with Donald.’ Tuccile had daarna nooit meer iets gehoord van ‘Barron’, Trump of familieleden van Donald.4
Twee jaar na Jerome Tuccille’s eerste, weinig kritische Trumpbiografie, en vier jaar voor Wayne Barretts zeer kritische Trumpbiografie, schreef de 41-jarige Trump met journalist Tony Schwartz zijn autobiografie, The Art of the Deal. Hierin beschreef hij op gloedvolle wijze zijn leven en carrière, met een flinke scheut ‘truthfull hyperbole’ – de term die hij gebruikte voor het regelmatig beter voorstellen van de werkelijkheid. Hij vond dat hij zijn eigen geschiedschrijving beter zelf kon doen dan het aan anderen over te laten. Controle over zijn verhaal was voor hem van levensbelang en dat zou in zijn verdere leven alleen nog maar belangrijker worden. Elke dictator wil de informatiestroom beheersen en waakt over zijn imago. Julius Caesar had goede redenen om de geschiedschrijving van zijn Gallische veldtocht niet over te laten aan een objectieve geschiedschrijver. Helaas voor de dictators van deze wereld hebben journalisten een andere missie. Zij zijn op zoek naar wat er écht is gebeurd.
THE FIRST PERSON
Wayne Barrett was de man die had ontdekt dat de kopie van een ‘koopcontract’ voor het Commodore-hotel dat Trump als ‘bewijs’ van een overeenkomst naar de gemeente had gestuurd slechts één handtekening bevatte, die van Trump zelf, en dus ongeldig was.5 Het waren dergelijke details waaruit keer op keer bleek dat Trump loog en dat hij en zijn deals niet deugden. Maar het was natuurlijk niet zijn bedoeling dat men daar ooit achter zou komen. Het om de tuin leiden of afhouden van onwelgevallige journalisten en schrijvers werd voor hem een tweede natuur.
Biograaf Gwenda Blair zei over onderzoeksjournalist Wayne Barrett: ‘He was the first person to take a close look, the first person to realize that a close look needed to be taken.’ Biograaf Michael D’Antonio bevestigde dat. Volgens hem was Barrett ‘the first person to deal with him [Trump] head-on, and to do so scrupulously.’ Timothy O’Brien, jarenlang de research-assistant van Barrett en zelf ook auteur van een Trumpbiografie, voegde er aan toe: ‘It provided everyone with a roadmap. He planted a flag on the history of Donald Trump that can’t be ignored.’ Trump had zelf ook een mening over Barrett: ‘a very bad writer, a second-rate writer, a jerk’. Dat mocht Barrett opvatten als een compliment.
TRUMPOLOGY
Ter gelegenheid van de presidentskandidatuur van Donald Trump bracht het tijdschrift Politico in april 2016 een vijftal biografen van Trump bijeen voor een lunch in het restaurant Trump Grille in Trump Tower (beschreven in het artikel Trumpology, A Master Class).6 Wayne Barrett was de onbetwiste nestor van het gezelschap. Hij kon rekenen op bewondering en respect van zijn collega’s. Jerome Tuccille ontbrak.
Op de foto zien we de true storytellers van links naar rechts: Wayne Barrett, Michael D’Antonio, Harry Hurt III, Gwenda Blair en Timothy O’Brien. Barrett was de eerste journalist die met zijn artikelen in The Village Voice, vanaf 1978 een kritische kijk op Donald had verwoord. In 1991 publiceerde hij de biografie Trump, The Deals and the Downfall. De rest had daarop voort kunnen bouwen. Michael D’Antonio schreef The Truth about Trump in 2015. Harry Hurt III was de auteur van het boek Lost Tycoon, The Many Lives of Donald J. Trump, gepubliceerd in 1993. Gwenda Blair nam in 2000 de hele Trump-dynastie als onderwerp in The Trumps, Three Generations of Builders and a Presidential Candidate. En Timothy O’Brien noemde zijn biografie in 2005 TrumpNation, The Art of Being The Donald. Zonder hun monnikenwerk en inspiratie had ik The Great American Dictator niet kunnen schrijven. Mijn dank is groot.
Politico-verslaggevers Glasser en Michael Kruse stelden de Trumpkenners aan het einde van de unieke bijeenkomst, een half jaar voor de presidentsverkiezingen, de vraag: ‘Is Donald Trump going to be the president?’
D’Antonio: ‘No.’
O’Brien: ‘No.’
Blair: ‘I hope not.’
Barrett: ‘No.’
D’Antonio voegde er aan toe: ‘I believe in America.’
Een half jaar later bleek dat Trumps biografen meer van hém wisten dan van zijn kiezers. Op 20 januari 2017 werd Donald Trump, de hoofdrolspeler in hun boeken, de onverwachte 45ste president van de Verenigde Staten. De twee eerste Trumpbiografen hebben zijn inauguratie ironisch genoeg net niet meegemaakt. Jerome Tuccile overleed op 16 januari 2017, drie dagen voor Trumps inauguratie. Wayne Barrett overleed op 19 januari 2017, een dag voor Trumps inauguratie.
INTERESTING SESSION TODAY
Meestal was Trumps doel in zijn contacten met verslaggevers en biografen niets anders dan een ‘pitch’, om een nieuw produkt te promoten, zoals een appartemencomplex, een hotel, een TV-programma, een kledinglijn of zichzelf. De verkoper Trump liet zijn oordeel over de journalist afhangen van de mate waarin zijn verkoopverhaal was opgepikt. Maar ik denk dat Donald zijn gesprekken soms ook op een andere manier heeft ervaren en dat zij zich dat niet altijd realiseerden. Tegen D’Antonio zei Trump dat hij zijn best zou doen om het verleden te adresseren, maar veel liever over het heden sprak. ‘Interesting session we’re having today,’ merkte Trump achteraf een keer op.7 Trumps woordgebruik is veelzeggend, want het woord ‘session’ heeft een heel andere lading dan ‘interview’, ‘conversation’ of ‘discussion’.
Voor Trump bevatten de gesprekken met zijn interviewers, en zeker die met zijn biografen, soms momenten van therapie, vooral als hem gevraagd werd naar zijn zieleroerselen of zijn jeugd. Zodra Trump openhartig iets van zichzelf toonde veranderde onbewust voor beiden de onderlinge relatie, waarbij hij zijn interviewer in de rol van therapeut plaatste, een vertrouweling. En dat had gevolgen voor zijn verwachtingspatroon over het vervolg. De volgende passage uit D’Antonio’s boek8 is een mooi voorbeeld van zo’n fragment uit een urenlange ‘session’.
Trump: ‘I went to New York Military Academy for five years, from the year before freshman.’
D’Antonio: ‘So 8th grade on?’
Trump:‘Yes.’
D’Antonio: ‘Whose idea was this?’
Trump: ‘Well, I was very rebellious, and my parents thought it would be a good idea. I was very rebellious. I was a very rebellious kind of person.’ We weten dat dit een teer punt was geweest voor de jonge Donald. Toen hij in 2015 door D’Antonio werd geïnterviewd was dat nog steeds zo. Trump: ‘I don’t like to talk about it, actually. But I was a very rebellious person and very set in my ways.’
Het tussenzinnetje ‘I don’t like to talk about it, actually’ was van groot belang, omdat het een gevoelig punt markeerde. Trumps onderbewustzijn gaf hiermee aan dat hij de interviewer een kijkje in zijn ziel gunde. De gevoeligheid was begrijpelijk. Donald had het over een problematische karaktertrek die tot zijn verbanning uit het gezin had geleid toen hij 13 jaar oud was – een traumatische ervaring. Zulke fragmenten doen mij denken aan het TV-programma ‘Kijken in de ziel’, waarin interviewer Coen Verbraak de ondervraagde verleidde om meer te vertellen over zichzelf dan hij of zij eigenlijk van plan was.
HIS ONLY REAL CONFIDANTS
Zo waren er een paar momenten tijdens een gesprekstijd van in totaliteit ongeveer 10 uren. D’Antonio schreef daarover: ‘Trump reveals the most about himself when he touches on the subjects of competition and human nature. He approaches all of life as an unending contest, which explains why he often uses the word winner when describing himself and calls people he dislikes losers. D’Antonio constateerde: ‘Trump describes his life as a struggle. “Life is about survival,” adds Trump. “It’s always about survival.” 9
Wayne Barrett schreef dat Trumps interviewers de enige mensen waren die Donald in vertrouwen nam: ‘his only real confidants, the incessant interviewers.’ Tegen hen zei Trump: ‘I don’t consider myself happy or sad, I consider myself content. I love what I’ve achieved.’ Trump definieerde zichzelf in termen van wat hij had bereikt; voor reflectie was geen tijd. Tegen Barrett zei hij: ‘I don’t think of myself as being happy or sad. I don’t have time enough to think about it. I must go on to other things.’ 10 Trumps gesprekken met zijn biografen waren misschien wel zijn enige momenten van zelfreflectie. In de ‘sessions’ tussen Trump en zijn interviewers ontstond soms een sfeer van vertrouwelijkheid die er feitelijk niet was: het kijkje in de ziel zou later eenzijdig worden geredigeerd en gepubliceerd door de interviewer, zonder dat Trump daar verder nog controle over had. Daar werd Trump dan na afloop mee geconfronteerd, terwijl de tekst wereldkundig werd gemaakt. Zijn openheid naar zijn interviewers was daardoor altijd een risico waar hij zich op de een of andere manier tegen in moest dekken.
100 PERCENT HONEST
Trump klaagde in 1990 in zijn tweede boek The Art of Survival: ‘Early in my career I was naïve about how things worked with some reporters. When a guy named Wayne Barrett called me years ago and said he was from The Village Voice and wanted to write a story about me, I said sure without hesitation. I invited Barrett to my office and my apartment and talked to him openly and at great length.’ Trumps openheid was een mengeling van manipulatieve propaganda en korte momenten van eerlijke, persoonlijke informatie, met aanvankelijk de impliciete verwachting dat het resultaat gunstig voor hem zou uitpakken. Zoniet, dan voelde hij zich verraden. En verraad werd gestraft. Altijd. De straf kon bestaan uit een rechtzaak (bij Tim O’Brien) of het dreigen met een rechtzaak (bij Wayne Barrett en David Cay Johnston, auteur van The Making of Donald Trump), het stopzetten van de gesprekken (bij Michael D’Antonio en Harry Hurt III) of het weigeren van de toegang of zelfs aanhouding door security guards (bij Wayne Barrett).
Hoe groter het onthulde geheim, hoe groter het verraad, hoe groter de resulterende vijandschap. De straf voor het onwelgevallig schrijven over Donald Trump ging en gaat nog steeds gepaard met veelvuldige beledigingen en ontkenningen tegenover andere media of een tirade in Trumps eigen boeken. Over Barrett schreef Trump in The Art of Survival: ‘I was 100 percent honest with him, which was easy, since I had nothing to hide. What could go wrong, you might think, in that kind of situation? The answer is, almost everything.’ 12 Trump was echter vaak allesbehalve ‘open’ en ‘honest’geweest en had bovendien heel veel ‘to hide’, zou later blijken. En Barrett had niet hém gebeld, Trump had Barrett gebeld. Liegen is als ademhalen voor Trump. Als hij beweert dat hij eerlijk was, weet je bijna zeker dat hij heeft gelogen (ik kom hier uitgebreid op terug in Deel III. The Art of Deception).
TREMENDOUS DISHONESTY
Wayne Barrett was de eerste verslaggever geweest die de moeite had genomen de feiten achter Trumps leugens bloot te leggen; de anderen volgden zijn voorbeeld. Niet voor niets noemde Barrett zijn baan als verslaggever ‘detective for the people’ en hield hij zijn stagiaires altijd voor dat zij ‘soldiers of detail’ waren. Nobel, maar niet in Trumps belang. Trump zag mensen zoals Barrett in toenemende mate als vijanden, die het persoonlijk op hem hadden gemund. ‘Sometimes journalistic attacks have little to do with the pursuit of truth,’ schreef Trump in The Art of Survival.13 Trump: ‘They are personal vendettas disguised as objective reporting. Barrett, whose last book was a major failure, is still trying to make his name at my expense. He is, I have heard, writing a book about me.’ 14 Trump had alle reden om Barretts boek te vrezen. Voordat Barretts boek uit zou komen (vier jaar later) poogde Trump daarom de geschiedenis alvast te herschrijven.
25 jaar na The Art of Survival zat het ‘verraad’ van biografen Barrett en O’Brien Trump nog altijd hoog. ‘There is tremendous dishonesty in the press,’ zei Trump in 2015 tegen biograaf D’Antonio: ‘I believed in the press. And when this guy [Barrett] wrote this way, I realized, “Wow, we’ve got a different situation than I thought. ‘This is not an honest business.’ Now I’ve met some great reporters and writers, and I’ve met some really dishonest ones. I mean, some really, really dishonest reporters and writers. O’Brien would be one.’ 15
A BAD BOOK
Trump had al op jonge leeftijd de hoofdlijnen van een levensloop voor zichzelf uitgestippeld, die op gespannen voet zou staan met wet en geweten. Aan het publiek liet hij het ene gezicht zien, dat van een eerlijke, succesvolle zakenman, maar achter de schermen was hij altijd bezig met geheime, al dan niet onoirbare zaken die het daglicht niet mochten zien, altijd met als doel het vergroten van zijn bekendheid, rijkdom en macht of het najagen van vrouwen. Zijn imago was heilig. De waarheid niet.
D’Antonio schreef in het nawoord van zijn boek The Truth about Trump dat Trump gestopt was om met hem te praten, nadat Trump had gehoord dat hij ook zijn licht had opgestoken bij een van Trumps andere vijanden, biograaf Harry Hurt III,16 die het in zijn boek Lost Tycoon 17 onder meer had gewaagd als eerste op te schrijven dat Ivana voor de rechtbank had verklaard door Trump tijdens hun huwelijk te zijn verkracht (in het voorwoord van het boek was op last van Ivana’s advocaten een relativerende verklaring hierover opgenomen; verderop in het boek had Hurt de gebeurtenis in detail beschreven). Michael D’Antonio concludeerde: ‘Writers and reporters are worthy, or not, depending on how they have responded to his various pitches. Those who made the purchase are good. Those who don’t are bad.’ 18 Trump had in 2014 zelfs al een voorschot genomen op D’Antonio’s nog te verschijnen boek: ‘It’ll probably be a bad book and I’ll regret doing it. But, okay, I could sue you if it’s bad, but I won’t bother because the book won’t sell.’ 19